Kinderarbeid lijkt het, deze foto. En als je het goed bekijkt is het ook zo. In deze dagen zou men zeggen dat deze jongeman stage loopt. En wel op de mijnschool (OVS). Hij leert hier hoe hij de kapotte metalen drinkflessen, die de koempels mee naar onder in de mijn namen, kan repareren met een hete soldeerbout en tin. Door het veelvuldig kruipen in de mijngangen gebeurde het nog wel eens dat er deuken en scheuren in zo’n drinkfles kwamen. Wie de eigenaar van de foto is en wie erop staat weet ik niet. Waarschijnlijk komt de foto uit de collectie van de staatsmijnen (aanklikbaar voor een groter formaat).
Koempels is de in het zuiden gebruikte naam voor mijnwerkers
Een van de eerste camera’s die ik ooit gebruikt heb, behoudens de Kodak boxcamera van mijn ouders, was een Oostduitse Beirette. Het was een betaalbare camera, die halverwege de jaren 70, voor een paar tientjes (guldens) mijn eigendom werd. De foto’s waren redelijk van kwaliteit, ze hadden alleen last van een beetje onscherpte in de hoeken, maar wat wil je voor zo weinig geld. Ik was er van overtuigd dat ik hem nog ergens in mijn verzameling had, maar ik vind hem niet meer. Jammer, maar misschien kom ik hem nog ooit op een beurs of rommelmarkt tegen.
Deze Beirette kon gebruikt worden met kleinbeeldfilm. Hij had voor een deel een kunstof huis, een flitsadapter en een 45 mm Lens, met een lichtsterkte van 2,8. Instellen deed je de camera met behulp van weersymbolen, zonnig, bewolkt, of flitsen. Hij kende 4 sluitertijden, B, 30, 60 en een 125ste seconde. Zo het licht meten vond ik erg onnauwkeurig, dus had ik bij die camera een 2e handse lichtmeter, van het merk Zeiss Ikon met de type aanduiding “IKOPHOT”.
De lichtmeter heb ik nog wel.e De lichtmeter werkte als volgt: je moest op de meter eerst de gevoeligheid van de film instellen, vervolgens richten op het onderwerp, en dan de ring zo draaien dat de wijzer over het cirkeltje viel. Het juiste diafragma met de gewenste sluitertijd, of andersom kon je dan zo aflezen. Erg omslachtig als je alleen maar even een kiekje wil maken, maar Veel professionele fotografen gebruiken nog steeds losse lichtmeters.
Mijn IKOPHOT lichtmeter slijt zijn dagen tegenwoordig in mijn vitrinekast. Hij zal ongeveer 45 jaar oud zijn, maar hij werkt nog steeds. En er zit niet eens een batterij in, maar dat hoef ook niet, want de lichtgevoelige cell reageert, hoe kan het ook anders, op licht.
Het begin van de zondag was een beetje wazig. Het weer was het nog niet met zichzelf eens. Dan maar aan de slag. De boodschappen gehaald, het terras verzorgd, het gras gemaaid, wat gesnoeid, even wat lezen en toen ging de telefoon. Ga je mee…? Natuurlijk ga ik mee. Het zonnetje was er inmiddels achter dat het moest schijnen en op naar het veld voor de eerste vlucht van “onze” Transall. Een tweemotorige Hercules zullen we maar zeggen. Nog helemaal in de grondlak, wat missende versierselen, maar hij ging als een speer. Onze crew voor testgevallen wist het toestel in een maal naar boven te brengen, screws en loopings uit te voeren en vervolgens het toestel weer heel aan de grond te krijgen. Een geslaagde middag die heel wat fotomateriaal heeft opgeleverd. Zo ook het beeld van spelende mensen. Vreemden die samen hun hobby beoefenen. Hoe mooi kan het leven zijn. De mannen zijn een z.g. sleper op aan het tuigen om een zweefvliegtuig naar boven te brengen. (foto’s zijn aanklikbaar voor een groter formaat)
eDe blogosfeer valt langzaam stil. De meeste weblogs liggen er verlaten bij. Het slagveld werd onlangs zichtbaar in een treurige rondgang van de weblog Sargasso. Van de meer dan 250 bekeken weblogs vertonen er 77 geen teken van leven meer, 21 ervan zijn hoogstens nog zombies.
Het treurige lot van een fenomeen dat als een komeet opkwam: websites met actuele berichten (posts of postings) waarop iedereen kan reageren. Een klein aantal trok een megapubliek en groeide met kritische berichten uit tot de schrik van grote bedrijven en politici. Grote bedrijven als Dell en Audi omarmen ze als volwaardige media.
Maar: hoe meer er kwamen, hoe meer het publiek versnipperde. Met de bezoekers verdween ook de lol van de bloggers, tot die er de brui aan gaven. De gemiddelde weblog heeft de levensduur van een fruitvlieg. Volgens Technorati, een gespecialiseerde zoekmachine voor weblogs, stopt 60 tot 80% al na een maand.e
Wij weten wel beter toch. Vandaag zullen we toch maar even beginnen met de wekelijkse boodschappen. Na alle perikelen van gisteren had ik na afloop echt geen zin meer in de boodschappen. Je hebt van die dagen dat alles tegen zit. Gisteren was er ene van… En gelukkig is in Roermond een grote AH iedere zondag open. Geen diepvries, dat duurt te lang, maar voor de rest zal het wel lukken.
De Ford Consul was een typisch engels autootje, net zoals de hier reeds eerder beschreven Ford Anglia. De Consul was het kleine broertje van de Ford Zephyr. Er zijn in de loop van de jaren twee uitvoeringen van geweest, de bovenstaande Ford Consul en de Ford Consul II. De eerste is geproduceerd van 1952 – 1956 de laatste sloot de rij van 1956 – 1962. De nieuwe 1500 cc 47 pk sterke motor met bovenliggende nokkenas en hydraulische remmen, naast de drievernellingsbak met synchromesh maakte het tot een moderne aandrijflijn. Het was de eerste auto met MacPherson veerpoten. Het werd een van de betere Engelse Fordjes. Oke, het model leek meer op een rijdende bolhoed, maar dat paste goed bij de Engelsman uit die tijd. Een echte auto om via een retrolook in een modern jasje weer terug te halen.
De Consul II werd meteen een stuk moderner aangekleed en had al een echt Angliafrontje… en zat tevens wat ruimer in zijn jasje. Dat moest ook wel want de Zephyr ging verdwijnen. Met een zwaardere 1700 cc 59 PK sterke motor geschikt voor heel wat jaartjes rijplezier. De opvolger was in eerste instantie de Ford Consul Granada, maar het tussenvoegsel Consul werd er al meteen vanaf gehaald. Het werd de Ford Granada. Overigens heeft ook tussen Ford en Cortina nog het woordje Consul gestaan.
Met een extra dag werken deze week in het vooruitzicht is de vrijdag toch net even anders dan anders.Ik voor mij mogen we wel eens langzaam gaan denken aan een zeven dagen economie. Gewoon alles zeven dagen per week open en aan de gang. Wel met inachtneming van het aantal uren wat iemand werkt. Ik weet ik schop tegen zere beentjes aan. Want dan zijn er geen echte zaterdagen en zondagen meer. Maar aan de andere kant wat zou dat… Als ik naar de leegloop van de kerken kijk hoef je het daar ook niet voor te doen. Die zijn de rest van de week ook alleen maar in gebruik voor een begrafenis of een bruiloft. En ik weet, ik chargeer hier de boel, ben aan het stangen, maar toch. Waarom mag ik op zondag niet de boodschappen doen terwijl ik de rest van de week werk…